Programma 2. Landelijk gebied

Beleidsdoelen

2.2.3

Vergunningverlening en populatiebeheer

Toelichting op meerjarendoel

Faunabeheer
Het Faunabeheerplan 2019-2025 is door ons goedgekeurd. De Faunabeheereenheid is vervolgens gestart met het aanvragen van ontheffingen op basis van haar plan. De aangevraagde ontheffingen zijn grotendeels afgegeven. Tegen het merendeel lopen ondertussen juridische procedures. Het convenant ter beperking van vogelaanvaringen rondom Schiphol is opnieuw aangegaan. De minister is, naar aanleiding van een motie, gevraagd om de haas en het konijn van de wildlijst te halen. Ook is de minister gevraagd om het konijn van de landelijke vrijstellingslijst te halen. Dat naar aanleiding van de vermelding van deze soorten in de geactualiseerde Rode Lijst. Voorbereidingen zijn getroffen, naar aanleiding van enkele moties, om de predatie van verwilderde katten niet meer door middel van afschot te beheren. In plaats daarvan zou er een alternatieve diervriendelijker bestrijdingsmethode komen. Die is gebaseerd op de TNRC-methode (trap, neutralisation, relocate, care).

De Faunabeheereenheid heeft ons geadviseerd om het ganzenbeheer zoals dat sinds 2013 wordt uitgevoerd tot en met 2022 voort te zetten. Gedurende die tijd zal de Faunabeheereenheid in overleg met de provincie aan een advies werken om het ganzenbeheer te herzien. De komende periode komen belangrijke adviezen van onder andere de Maatschappelijke Adviesraad Faunabeheer beschikbaar. Ook kunnen de resultaten van internationaal onderzoek betrokken worden bij een nieuwe aanpak. Het getaxeerde schadebedrag van faunaschade aan de 1e snede van grasland is verder opgelopen met €600.000 tot ruim €2,2 miljoen in 2020.
De uitvoering van diervriendelijke methoden van schadebestrijding in uitvoeringsprojecten is voortgezet en er is een voorstel voor de inzet van technisch-innovatieve mogelijkheden uitgewerkt. In het voorjaar van 2022 rapporteren wij u hierover.

Aanrijdingen met reeën en andere grondgebonden fauna zijn zoveel mogelijk voorkomen. Dit hebben we gedaan door het plaatsen van nieuwe blauwe wildspiegels langs provinciale wegen. We zijn gestart met het onderzoek naar de mogelijkheden van een wilddetectiesysteem

Opvang en vervoer van wilde dieren
Op basis van adviezen uit het rapport ‘Transport en opvang van natuurdieren in Utrecht’ en gesprekken met betrokkenen is een plan van aanpak opgesteld. Dit plan van aanpak is dit jaar vastgesteld door Gedeputeerde Staten. Het plan van aanpak bestaat uit het inzetten van financiële middelen, namelijk als noodfonds voor als ketenpartijen dreigen om te vallen (inzetbaar via incidentele subsidies). En daarnaast worden de financiële middelen ingezet voor een cursusaanbod en een vouchersystematiek. De cursussen zijn gericht op het werven en vasthouden van vrijwilligers en het werven van fondsen. De vouchers zijn bijvoorbeeld inzetbaar voor onderhoud van- of aanschaf van (fysieke) benodigdheden voor een opvangcentrum of een dierenambulance. De cursussen in combinatie met vouchers gaan in 2021 van start op basis van een subsidie aan een uitvoerende partij. Het plan van aanpak bestaat daarnaast uit het meedenken, in interprovinciaal verband, over de uitvoering van twee in de Tweede Kamer aangenomen moties. Een motie die een gezamenlijke verantwoording met taakverdeling voor de verschillende overheidslagen voor de versterking van de keten behelst. En een tweede motie die verbeteringen in de wet- en regelgeving voor opvangcentra als kern heeft.  

Invasieve exoten uitroeien en beheren
De samenwerking met onze stakeholders in het platform Invasieve exoten Utrecht is ter voorbereiding van het nieuwe programma geïntensiveerd. De aanbesteding voor het opstellen van het Programma Invasieve Exoten 2022 – 2026 is afgerond. In januari 2021 starten wij met het opstellen van het nieuwe programma. In het lopende programma is het volgende uitgevoerd:

  • De opschaling van het bestrijdingsonderzoek in het Natura 2000-gebied de Molenpolder is gestart. In samenwerking met Waternet en provincie Noord-Holland zullen hier in 2021 uitheemse rivierkreeften worden bestreden. Daarbij wordt innovatief vistuig ontwikkeld en onderzoek gedaan naar het gedrag van de kreeften. Na het afkreeften (het wegvangen van kreeften) wordt overgegaan op ecosysteemherstel. Dat doen we met de verwachting dat de aanwezigheid van de uitheemse rivierkreeften niet langer een groot negatief effect zal hebben op de waterkwaliteit.
  • Het pilotonderzoek naar de bestrijding van Aziatische duizendknopen op de Zanderij in Maarn is voortgezet. De resultaten van het machinaal verwijderen en handmatig uitmijnen zijn veelbelovend.
  • De smalle theeplant, aangetroffen in Vleuten, is succesvol verwijderd. Bij monitoring van de locatie zijn geen nieuwe groeiplaatsen aangetroffen.
  • De Aziatische hoornaar, aangetroffen in Veenendaal, is met succes uitgeroeid.
  • Mede dankzij de provincie Utrecht is een maatschappelijke kosten-batenanalyse opgesteld voor het bestrijden van uitheemse rivierkreeften. Hieruit blijkt dat de bestrijdingskosten lager uitvallen dan de baten.
  • In de interim omgevingsverordening is een zorgplicht opgenomen om het (onbedoeld) verspreiden van Aziatische duizendknopen te voorkomen door bijvoorbeeld grondverzet.
  • Gemeenten en terreinbeherende organisaties hebben het beschikbare budget van de subsidieregeling biodiversiteit volledig benut. Zo konden ze onder andere Aziatische duizendknopen en de waterwaaier bestrijden.

Naar een slagvaardig compensatiebeleid
In de interim omgevingsverordening zijn de regels voor natuurcompensatie opgenomen. Hierbij is de borging van de uitvoering van de natuurcompensatie versterkt. Als onderdeel van deze borging is in de toelichting bij de verordening opgenomen dat de natuurcompensatie zeker moet worden gesteld. Dat is overeenkomstig de aanbevelingen van de Rekenkamer. De natuurcompensatie moet ook door het sluiten van een privaatrechtelijke overeenkomst tussen de initiatiefnemer en de provincie zeker worden gesteld. Deze overeenkomst maakt het voor de provincie mogelijk de uitvoering van de natuurcompensatie af te dwingen.

Vergunningverlening
De na-ijleffecten van het juridisch sneuvelen van het PAS (Raad van State-uitspraak) zijn duidelijk zichtbaar in het lage percentage van besluitvorming binnen de wettelijke termijnen (61% over 2020, ten opzichte van 95% binnen de termijn in 2019). Dit onderdeel trekt het gemiddelde alleen al met 18% naar beneden. Bij aanvragen Wnb gebiedsbescherming (ingediend voor het sneuvelen van het PAS, maar waar nog niet tot definitieve besluitvorming is gekomen) is aan aanvragers de mogelijkheid geboden de aanvraag aan te passen. Daarbij zijn de wettelijke besluittermijnen ruimschoots overschreden. De wettelijke kaders waaraan getoetst moest worden waren namelijk nog niet duidelijk. Dit is een gegeven wat landelijk speelt voor alle aanvragen waar stikstof bij betrokken is.

Door het relatief hoge verloop van gespecialiseerde medewerkers zijn bij andere werkstromen wettelijke afhandelingstermijnen ook overschreden. Ook daar wordt het beoogde resultaat niet gehaald. Het veelvuldig inwerken van nieuwe medewerkers legt weer een beslag op de bestaande capaciteit. We verwachten vaker tijdig te beslissen door:

  • het op orde krijgen van de capaciteit
  • processen efficiënter in te richten
  • een gewijzigde prioritering

Factoren die het percentage de komende tijd nog zullen blijven dempen zijn de voorbereidingen op de Omgevingswet en de (liggende) stikstof gerelateerde vergunningsaanvragen.  

Voortzetten Utrechtse Aanpak (samen voor natuur)
Begin van het jaar hebben wij aan de Utrechtse aanpak nieuwe verbrede doelen meegegeven. Zo werken we onze verantwoordelijkheden voor biodiversiteit en natuur in het stedelijke gebied verder uit. Ook de opgaven vanuit de energietransitie en het klimaat in balans geven we zo verder invulling. Dat doen we in de geest van de Wet natuurbescherming. Wij hebben hiervoor de samenwerking gezocht met verschillende ecologische bureaus, belangenverenigingen, gemeenten en provincies. Samen zijn we op zoek naar een werkwijze met de juiste balans tussen juridische en ecologische mogelijkheden. Het gaat dan om de mogelijkheden om ruimte te kunnen geven aan activiteiten die bijdragen aan verduurzaming. In de loop van 2021 willen we deze werkwijze uitrollen.  

Gelijktijdig voeren wij gesprekken met verschillende gemeenten om hen mee te nemen in de mogelijkheden en voordelen die soortenmanagementplannen (SMP) in combinatie met een gebiedsgerichte ontheffing  bieden. Voor hen, hun inwoners, corporaties en ondernemers. Meer dan voorgaande jaren staan meerdere gemeenten op het punt van aanbesteding om een SMP op te gaan stellen. Wij horen uit het veld dat het animo voor het opstellen van een SMP toeneemt omdat de eisen die de Wnb stelt aan maatregelen die genomen moeten worden in het kader van verduurzaming anders belemmerend en vertragend kunnen gaan werken. Het aantal verzoeken voor een subsidiebijdrage aan een SMP bleef tot nu toe echter achter bij de verwachting. Gezien bovenstaande ontwikkelingen verwachten wij dat dit de komende jaren zal bijtrekken.  

Tenslotte zijn we begonnen om de Utrechtse Aanpak te verbreden. In het komend voorjaar moet de aanpak opgaan in de programmatische aanpak Biodiversiteit in Stad en Dorp (BiSD). Met deze verbrede aanpak willen we ook aandacht generen voor natuurdoelen gericht op de verhoging van de biodiversiteit in de gebouwde omgeving in brede zin. Het gaat daarbij om de principes uit de Wnb. Zoals het principe dat natuurinclusief ontwerpen en ontwikkelen gemeengoed moet worden in alle stedelijke ontwikkelingen. En bijvoorbeeld het dichterbij brengen van groen en natuurbeleving in stad en dorp.

Beoogd resultaat 2020

Status

Toelichting

De adviezen van de Randstedelijke Rekenkamer zijn uitgewerkt.

Conform deze adviezen is de borging van de natuurcompensatie in de (interim) omgevingsverordening opgenomen.

Voorstellen voor de opvang en vervoer van wilde dieren zijn opgepakt.

Er is een plan van aanpak met bijbehorende financiering vastgesteld.

Het Exotenprogramma 2020- 2021 is in uitvoering.

Dit loopt, waarbij de samenwerking met de stakeholders is geintensiveerd.

De evaluatie van het ganzenbeleid is opgeleverd en een nieuw ganzenbeleid is vastgesteld.

Het evaluatierapport is opgeleverd en is door de Faunabeheereenheid mede gebruikt voor het advies om nu geen nieuw ganzenbeleid op te stellen, maar de ganzenaanpak met twee jaren te verlengen en gedurende die periode een advies op te stellen voor een nieuwe aanpak van het ganzenbeheer.  

90% van de ontheffingen en vergunningen zijn binnen de tijd afgegeven.

Door onder andere het achterblijven van beleid- en regelgeving inzake Wnb, onderdeel gebieden en het hoge verloop van gespecialiseerde medewerkers is 61% van de aanvragen beschikt binnen de termijn.

Er zijn 2 aanvragen voor gebiedsgerichte ontheffingen op basis van een Soort(en) Managementplan (SMP) afgehandeld.

Er is in 2020 één gebiedsgerichte ontheffing op basis van een SMP verstrekt. Er zijn eind 2020 wel nog 2 nieuwe aanvragen voor een gebiedsgerichte ontheffing ingediend, die naar verwachting begin 2021 verleend kunnen worden.

Deze pagina is gebouwd op 06/01/2021 13:15:46 met de export van 06/01/2021 13:04:33