Het aantrekken van leningen zorgt ervoor dat de organisatie renterisico loopt op haar leningen. De gevoeligheid voor eventuele (on)verantwoorde rentefluctuaties wordt door de wet Financiering Decentrale Overheden (fido) genormeerd door middel van de kasgeldlimiet en de renterisiconorm, voor respectievelijk de kortlopende en langlopende leningen.
- Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet is ingesteld om een grens te stellen aan de omvang van korte leningen. De gemiddelde korte financiering wordt per drie maanden getoetst aan de kasgeldlimiet. De kasgeldlimiet stelt dat de gemiddelde korte financiering bij de provincie maximaal 7% mag bedragen van het totaal van het lastenbudget, exclusief mutaties reserves, van het betreffende begrotingsjaar. De overschrijding van de kasgeldlimiet was niet aan de orde, omdat in 2020 geen kasgeldleningen nodig waren.
- Renterisiconorm
De renterisiconorm is bedoeld om eventuele te grote fluctuaties van de rentes op de langlopende schuld te voorkomen. Het renterisico wordt verkleind door de aflossingen in de tijd te spreiden. De hoogte van de jaarlijkse betaalde aflossingen en contractuele renteherzieningen op leningen is maximaal 20% van het totaal van het lastenbudget, exclusief mutaties reserves, van het betreffende begrotingsjaar. Er zijn net als in voorgaande jaren geen langlopende leningen aangegaan. Een overschrijding van de renterisiconorm is daarom niet aan de orde.